Terwijl ik over de stranden van de Dominicaanse Republiek loop en de palmen wuiven in het zachte, maar warme briesje, blijft er een man voor me staan. Hij wappert met een briefje van 20, en zegt telkens 'Alsjeblieft.' Terwijl ik het briefje aanneem en bedank, vervaagt het strand en blijkt het briesje de airco te zijn en maakt mijn 'vakantieoutfit' plaats voor een blauwe trui en spijkerbroek. Nadromend biedt ik mijn excuses aan voor de trage reactie en stop het briefje in de kassa. De vrolijke, oudere man neemt het nuchter op en zegt - op bijna fluisterende tegen me; "Droom maar jongen, droom maar lekker verder. Nu mag het nog."
Maar waarom mag ik nú nog wel dromen, en als ik ouder ben niet meer? Er is toch niets mooiers dan dagdromen en nadenken over je fantasieën? Natuurlijk moet je het werkelijke en het fantasiewereldje gescheiden houden, maar ben je niet verkeerd bezig als je niet eens de moeite neemt om ook maar een klein, héél klein beetje van die fantasiewereld in het huidige te brengen? Voor jezelf je dromen na jagen en niet pas als je op sterven ligt die éne reis maken, dat éne ding kopen of dát ding maken, wat je al je hele leven wilde doen? Ik bedoel niet dat je moet proberen om als een of andere zweefteef van een volledig biologisch-dynamische, vegetarische en oorlogvrije wereld dromen, of dat je als pedofiel je fantasieën na moet leven, maar van die kleine dingen, kleine momentjes of kleine doelen, waarom zou je die niet gewoon uit laten komen?
Ik kreeg - en vooral met m'n studieoverstap - het verwijt dat ik te veel droomde. Het was bedoeld als kritiek, maar ik beschouw het als een compliment. Voortaan laat ik me bij keuzes en beslissingen meer leiden door mijn fantasieën, en naar mijn dromen. De rest van mijn leven. En heel de dag. Want wat is er nou mooier, dan tijdens je werk mentaal op vakantie zijn in het Caribisch gebied ?
1 opmerking:
heel herkenbaar
waarom heb je trouwens hier geen respectfunctie?
Een reactie posten